Inbrengregisters van de Weeskamer 1468-1851
Naam bron | Inbrengregisters van de weeskamer |
Toegangsnummer | |
Inventarisnummers | Inbrengregisters: 772 t/m 834 Indexen op de inbrengregisters: 835-883 (periode 1509-1840) 3964-3971 (periode 1468-1656) |
Is er een digitale index op deze bron? | Nee |
Welke informatie bevat dit archief?
De weeskamer
In het archief van de weeskamer vind je informatie over (half)wezen en hun familie, en over hun financiële situatie. De weeskamer was een stedelijke instelling die al zeker bestond sinds 1468. Deze instelling zag erop toe dat de bezittingen die wezen van hun ouders erfden, goed beheerd werden. Als het nodig was, stelde de weeskamer een voogd aan - tenzij de ouders in een testament de bemoeienis van de weeskamer hadden uitgesloten (seclusie). Een weduwe of weduwnaar met minderjarige kinderen die wilde hertrouwen moest naar de weeskamer om aan te geven wat de kinderen zouden erven van hun overleden vader of moeder als ze meerderjarig werden. In de ondertrouwakte staat dan “hij / sij weeskamer voldaan den …. ”.
De Inbrengregisters
De belangrijkste taak van de weeskamer was het boedelbeheer. De administratie daarvan vind je in de Inbrengregisters. Daarin staan de bezittingen uit de erfenis geregistreerd, met de naam van de wees/wezen, van de overleden ouder(s) en van de eventuele voogd of toezichthouder. De afhandeling van de boedel werd in het register bijgehouden. Een boedel kon klein zijn en dan vind je bijvoorbeeld alleen een geldbedrag genoemd. Als de boedel groot was, kunnen meerdere bladzijden volgeschreven staan over geld, huizen en allerlei rentebrieven.
Stappenplan
Gebruik de indexen om op voor- of achternaam te zoeken. Je kunt zowel op naam van de wees als die van de overleden ouder(s) zoeken;
Naast de inschrijving staat het bladnummer opgegeven. Noteer dit bladnummer;
Zoek het inbrengregister op dat over dezelfde periode gaat;
Zoek het bladnummer op dat je bij stap 2 genoteerd hebt.
Bijzonderheden
Het loont om in de inbrengregisters van de Weeskamer te zoeken, zelfs als er geen aanleiding toe lijkt te zijn.
Het eigentijdse nummer van het inbrengregister en het nummer van de index corresponderen vaak met elkaar.
Een inschrijving in het inbrengregister is geen eenmalige actie. In de loop van de tijd kunnen er meerdere keren aanpassingen en opmerkingen toegevoegd worden.
Het inbrengregister kan ook verwijzen naar andere documenten, zoals naar het Register van Memoriën, inventarisnummer 886-899, waarin eventueel verdere afhandelingen van een boedel opgeschreven zijn.
Voorbeeld van een registratie
Een treffer in de index op voornamen van erflaters, over de periode 1700-1704, levert onderstaande verwijzing op:
Uitsnede bestand KLAB06199000049 uit inventarisnummer 846
Achter de inschrijving staat bladnummer 32. Noteer dit nummer voor jezelf en zoek nu in het bijbehorende inbrengregister, dat over dezelfde periode gaat, dat bladnummer op. In dit geval staat de inschrijving op de achterzijde van blad 32.
Uitsnede bestand KLAB08587000035 uit inventarisnummer 811
Vaak staat naast het begin van de tekst het woord ‘lade’, gevolgd door een letter of een cijfer (in dit geval lade 219). Deze combinatie verwijst naar de fysieke lades waarin papieren, genoemd in de inbrengregisters, werden opgeborgen. In veel gevallen zijn die papieren niet bewaard gebleven. Ze konden namelijk door de erfgenamen, als ze hun erfenis kwamen ophalen, worden meegenomen. Maar in het geval ze er wél zijn, vind je met wat geluk bijzondere stukken zoals testamenten van vóór 1578, het jaar waarin in het Stadsarchief Amsterdam de notariële aktes beginnen. De papieren die in de lades achtergebleven zijn, zijn te vinden onder de inventarisnummers 1331-1338 (Lades A-Z) en 1339-1579 (Lades 1-000B).