Minnen 1780-1826

Bron

343 Archief van de Regenten van het Aalmoezeniersweeshuis en rechtsvoorganger, nrs 284-299 Registers 'Uitbesteed bij de minnen' 1780-1826.

Het Aalmoezeniersweeshuis

Het Aalmoezeniersweeshuis op de Prinsengracht ving de armste kinderen uit de stad op; vondelingen, wezen, verlaten kinderen en kinderen van wie de ouders tijdelijk afwezig waren door een verblijf in het gasthuis of het werkhuis. De kleinste kinderen werden ondergebracht bij minnen thuis. Als ze vier jaar werden konden ze terecht in het weeshuis, maar de meeste kinderen overleden al lang vóór die tijd, door ziekte en de erbarmelijke leefomstandigheden.

Minnen

Een min kreeg als tijdelijke crisisopvang of voor langere tijd een kind in huis, vaak nog baby's die ze borstvoeding gaven. Ze kregen hier een vergoeding voor. De kinderen woonden bij de minnen thuis en de omstandigheden waren ver van optimaal; vaak had een min meerdere kinderen tegelijk in huis en verzorgde ze ook nog haar eigen kinderen. Soms werden kinderen meerdere keren verplaatst naar een andere min, waarschijnlijk als een kind groeide en geen moedermelk meer nodig had of juist als een min geen kinderen meer aan de borst had en zich ging richten op de opvang van oudere kinderen. Het weeshuis deed vaak een beroep op dezelfde ervaren minnen, vaak weduwen, maar een enkele keer ook op vrouwen die ze blijkbaar alleen kenden als ‘soldatenvrouw op het vlakke veld'. Een groot deel van de minnen was te vinden in de Jordaan en op de Oostelijke eilanden. Hoe treurig de omstandigheden geweest moeten zijn is ook te zien in de extra aantekeningen, die in het registratieboek werden genoteerd bij een aantal van de ‘topminnen’: ‘heeft een teer meisie’, ‘Heeft een aller elendigst jongentie'. Uit de registraties blijkt dat een aanzienlijk deel van de kinderen overleed nog voordat ze gedoopt konden worden.

Registers ‘Uitbesteed bij de Minnen’

Alle jonge kinderen die gevonden werden of bij het weeshuis werden gebracht werden op volgorde van binnenkomst ingeschreven, met de datum van inschrijving en daarachter de naam en adres van de Min naar wie ze werden gebracht. Wanneer een kind werd verplaatst zijn er bij dat kind gegevens van meerdere minnen te vinden.

Zoektips

De records zijn verdeeld in:

  • Akten (de registratie per kind)

  • Persoonsvermeldingen (de persoonsnamen in die registratie)

De volgende gegevens zijn in de index opgenomen:

  • Naam van de min

  • Naam van het kind

  • Vondeling ja/nee

  • Inschrijfdatum

  • Overlijdensdatum

Daarnaast zijn gegevens te vinden als de leeftijd van het kind bij opname in dagen, maanden of jaren. Als er staat ‘eerstgeboren’ (pasgeboren) is '0’ ingevoerd. Verder is genoteerd of ze gedoopt zijn, en de adressen van de minnen. Die adressen zijn niet gestandaardiseerd. Soms staan ook de naam en beroep van hun man vermeld of andere details over de min of het kind zelf, zoals ‘weduwe met een oog’. Sterretjes bij de inschrijving betekenen dat het een verlaten of werkhuiskind betreft.

Doordat de inschrijvingen per kind werden gedaan is het lastiger om in de index alle kinderen per min te selecteren. De namen van de minnen kunnen op verschillende wijzen gespeld worden. Willemijn Lamair wordt in de registers onder meer genoteerd als Willemijn, Willemijn van Miere, Lamaire, Lameur en Lamare, met alle mogelijke spellingsvarianten van de Looiersgracht en Moerbeiengang. Daarnaast worden ze vaak ook onder de naam van hun man vermeld en zijn ze daardoor lastig te herkennen als één en dezelfde persoon. Zo bleek Angenietje Swarthof genoteerd te zijn als de weduwe Slootman, de weduwe Slotemaker of de smids weduwe.

Dertig jaar min

Angenietje Swarthof was dertig jaar lang min en ving in totaal 126 kinderen op. In 2022 werd de brug met uitzicht op het voormalige Aalmoezeniersweeshuis naar haar vernoemd.

Het naambord op de Angenietje Swarthofbrug, min van het Aalmoezeniersweeshuis. Rechts het voormalige Aalmoezeniersweeshuis, later Paleis van Justitie en Rosewood Hotel. Foto door Anita Neefjes

Verder zoeken

343 Archief van de Regenten van het Aalmoezeniersweeshuis en rechtsvoorganger:

  • 92-189 'Ingenomen Kinderenboek'. Register van opgenomen kinderen op datum van opname, met hun personalia, en met optekening van de plaatsing, 1682-1827

  • 261-262 Alfabetische index op de namen van de kinderen, met vermelding van hun nummer in het 'Uitbesteedboek', 'Kinderhuisboek' en 'Groothuisboek' 1745-1806

  • 263-281 ‘Uitbesteedboek’ of 'Minnekledingbetaalboek'. Register van kinderen, ingeschreven onder nummer, met optekening van hun personalia, de min bij wie ze zijn uitbesteed, de verstrekte kleding en het betaalde kostgeld, bijgehouden tot hun overlijden of opname elders, 1686-1828

  • 313-319 'Kinderhuisboek'. Register van de kinderen in het Kinderhuis opgenomen, geboekt onder een nummer (het bladzijdenummer) met enkele personalia en optekening van overlijden of plaatsing elders, 1706-1828

  • 320-322 'Groothuisboek'. Register van de kinderen in het Groothuis opgenomen, geboekt onder een nummer (twee nummers per bladzijde) met enkele personalia en optekening van overlijden of vertrek, soms met uitzet of uitkoop, 1700-1811

  • 388-399 Processen-verbaal van de inname van vondelingen, opgemaakt door de portier van het weeshuis, met optekening van geslacht, leeftijd, vindplaats, uur, kleding, naam, ondertekend door de portier, de vinder en een regent, 1811-1827

  • 445-454 Processen-verbaal van het overlijden van weeskinderen volgens aangifte door de boekhouder van het weeshuis, 1811-1827

  • 455-460 Aangiftebiljetten van het overlijden van weeskinderen, volgens opgave door de wijkmeester, 1814-1828

Meer informatie

Zie voor gedetailleerde informatie over Minnen, vondelingen en weeskinderen in Amsterdam de website van Nanda Geuzebroek: Minnen | Geuzebroek.info Hier zijn ook onderzoeksgidsen en biografieën van een aantal minnen te vinden.

Minnen:

Vondelingen en weeskinderen:

Verantwoording

De index is gemaakt door het Stadsarchief Amsterdam ter ondersteuning van de tentoonstelling Vondelingen – het Aalmoezeniersweeshuis 1730-1830 in 2020. Met dank aan Nanda Geuzebroek voor het corrigeren van de ingevoerde gegevens.

Voorbeeld

Inschrijving register ‘uitbesteed bij de Minnen’ Nr 285, scan 72

Jacobus Lapbela, een vondeling van ruim een jaar oud, werd vanaf 7 februari 1786 opgevangen door de min Gesie Bouman in de Weteringstraat. Jacobus groeide goed op en werd op 23 november 1790, volgens de aantekening in de marge, ‘in huijs’ (het weeshuis) geplaatst. Aan de hand van de datum in februari 1786 is Jacob terug te vinden in het Ingenomen Kinderenboek van dat jaar. Het cijfer '58’ in de marge is het nummer waaronder het kind ingeschreven werd in het weeshuis en dus ook in het Uitbesteedboek. Een aantekening die af en toe voorkomt is ‘in de gemene beurt door’ met vervolgens de naam van de regentes die over de plaatsing van het kind ging, in dit geval Mevrouw van de Poll.

Ingenomen kinderenboek, nr 126, scan 25.

Hierin zijn alle bekende gegevens van de vondeling genoteerd en blijkt dat er bij Jakobus een briefje was gelegd met zijn naam erop. Was dat er niet, dan kreeg het kind een naam toebedeeld door de regent die die maand de voorzittersrol bekleedde.

De inschrijving in het Uitbesteedboek (266 , scan 32) onder nummer 58.

Bij vertrek of overlijden van een kind werd het nummer opnieuw gebruikt. In het Uitbesteedboek werd genoteerd wat zij aan kleding en luiers kregen en wat daarvoor werd uitgegeven.